De verleidingen van cold reading
Het is een zonovergoten dag wanneer ik tegenover twee mensen zit in een huiskamer gevuld met verdriet. De vrouw is gretig en welwillend, de man is zo sceptisch dat het van hem afstraalt. Ze zoeken contact met hun overleden dochtertje. Ik voel het een en ander, en meen het meisje ook te zien, spelend in het onzichtbare, maar ik voel lang niet alles. Ik weet niet waarom entiteiten niet gewoon alles kunnen vertellen aan mij, maar feit is dat het meestal flarden zijn.
Ik vertel over de vlinders die ik zie en de vrouw begint te huilen – de begrafenis was in het teken van vlinders, overal vlinders, in de mobiel boven het kistje, gegraveerd op de steen. Ik zeg dat het getal zeven heel belangrijk is en verbonden aan paarden, en de vrouw breekt. Op haar zevende verjaardag hadden ze haar willen leren paardrijden. De man twijfelt maar stelt dan toch de ‘controlevraag’: wat deden we na de uitvaart? Dat is het moment waarop ik eerlijk had moeten zeggen: werkelijk geen idee. Maar de situatie was zoals situaties vaker zijn op dit vlak: zodra je iets niet weet, wordt alles wat je wel weet in twijfel getrokken. En daar kwam het kleine monster genaamd cold reading om de hoek kijken, zich aanbiedend als redding.
Cold reading is, heel in het kort het aflezen van mensen hun houding en gezichtsuitdrukking om vervolgens te doen alsof de informatie van gene zijde komt. Het is het vragen naar de bekende weg en vervolgens doen alsof de weg onbekend en paranormaal was. Of de informatie nou door psychologie en het aflezen van mensen komt of van een overledene zal in het rouwverwerkingsproces niet uitmaken – maar grof geld verdienen terwijl je in feite liegt over de herkomst van je informatie, daar struikelen veel mensen over. Ik ook, hoewel ik nooit een cent heb gevraagd voor mijn gave. Ik merkte dat mijn onzekerheid over mijn gave mij telkens weer terugbracht naar cold reading. En ik had er een hekel aan.
Ik, onzeker? Waarom onzeker? Elke tiener zoekt naar zijn of haar identiteit, het is een soort rite of passage waar ieder kind doorheen moet op weg naar volwassenheid. Het voelt alsof je dan al moet weten wie je bent, alsof dan al alles vast komt te liggen. Dat je vaak als volwassene nog bezig bent met deze grote vraag, dat beseffen tieners niet. Nee, als tiener moet je al weten wie je bent. Niets is zo belangrijk. En ik? Ik was de gepeste, de beschadigde, de vreemde eend in de bijt. Maar er was één ding, zo zag ik het, wat bijzonder was aan mij: mijn spirituele zijn. ‘Ik was spiritueel’ – ik zet het tussen aanhalingstekens, omdat naar mijn mening je handelen en je denken spiritueel genoemd kan worden, maar je wezen niet. Alsof het je beroep is. Ik vind het persoonlijk vreselijk, maar hé, iedereen kan er anders over denken.
Goed, ik was een spirituele tiener en ik klampte mij vast aan dat idee: spiritualiteit. Iedereen moest zien hoe spiritueel ik was. Want dan wás ik iemand. Dan was ik niet onbeduidend en beschadigd. Op mijn 17e liep ik naar Santiago de Compostella, en elke kerkdienst woonde ik zo opvallend mogelijk bij. Op mijn 18e woonde ik in een klooster in Engeland en alle bezoekers aan het klooster moesten linksom of rechtsom weten dat ik geen bezoeker was, maar een bewoner. Niet dat ik het veroordeel – het is onderdeel van mijn groeiproces en met mildheid, begrip en liefde kijk ik naar wie ik toen was. Toen niet, toen was ik keihard voor mijzelf. Alles was mijn schuld. En als het mijn schuld niet op een aardse manier was, dan was het wel mijn schuld op een Kosmische wijze. Ik was bezig mijzelf te bewijzen en bezig mijzelf te verontschuldigen – ik denk dat we dan mijn adolescente jaren wel hebben beschreven.
En nu, nu ik 38 ben? Cold Reading is van tafel, ervan afgeveegd samen met bewijsdrang en schuldgevoelens. Wat ik voel, dat voel ik, niet meer maar zeker ook niet minder. Je kan mij een spiritueel persoon noemen, maar eerlijk gezegd is het mij om het even. Je kan van mij houden of je kan een hekel aan mij hebben: jouw keuze. Je kan geloven wat ik denk te voelen van overledenen of je gelooft het niet omdat ik niet alle informatie doorkrijg als een overwerkte telefoniste. Sinds augustus zit ik in een rolstoel vanwege een operatie aan mijn voet en elke dag kijk ik vanaf mijn nieuwe hoogte tegen een vlek aan in de keuken, waar ik van mijn kopje koffie geniet omdat ik geen handen over heb om naast het rolstoel-manoeuvreren de koffie mee te nemen. Die vlek, die zit er, en ik ga mijn overwerkte echtgenoot niet vragen deze te verwijderen.
𝙷𝚎𝚝 𝚒𝚜 𝚎𝚗 𝚒𝚔 𝚕𝚊𝚊𝚝 𝚑𝚎𝚝.
Was ik een ontspoorde tiener?
𝙷𝚎𝚝 𝚠𝚊𝚜 𝚎𝚗 𝚒𝚔 𝚕𝚊𝚊𝚝 𝚑𝚎𝚝.
Was ik deels een cold-reading medium, uit angst om een onwaar medium te zijn?
𝙷𝚎𝚝 𝚠𝚊𝚜 𝚎𝚗 𝚒𝚔 𝚕𝚊𝚊𝚝 𝚑𝚎𝚝.
Ben ik nu trots dat alle informatie die ik binnenkrijg zuiver is, ik in zuiverheid leef en domweg gelukkig ben met wie ik ben, wat ik kan en wat ik doe? Ja, maar ik laat het. Ik ben er niet elke dag mee bezig. Ik ben een tevreden mens.
Hoe authentiek ben jij? Hoe ver durf jij jezelf te zijn? Ben jij constant bezig met het lezen van de ander om te bepalen hoe goed jouw zielsboek is? Laat het los! Je bent wie je bent en je voelt wat je voelt. Laat je niet verleiden tot het ‘fake it until you make it’, de verleiding van cold reading. Het moment dat jij beslist dat je het gaat zijn, bén je het. Je hebt niemand wat te bewijzen. Als je 40 procent te geven hebt en je geeft 40 procent, dan heb je 100 procent gegeven.

